Nieuws

Deze column van Harry Hamstra verscheen in AD/AC van zaterdag 25 januari 2014.

‘Harry, gaan jullie het redden? Goed bezig, grote voorsprong, dat moet lukken. Sparta Nijkerk volgend seizoen weer topklasser, zou mooi zijn.’ Dit soort en andere opmerkingen ademen het gevoel van: ‘dat doe je gewoon even, fluitje van een cent, makkie.’ Opportunisme ten top. Zo is het dus niet en ik wil dit soort opmerkingen ook eigenlijk helemaal niet horen, kan er niks mee, heb er niets aan. Zeker niet in deze fase van de competitie.

Pierre Stevenaart zei ooit: ‘allemaal leuk en aardig, als we met nog twee wedstrijden te spelen vijf punten (je kreeg toen nog maar twee punten voor een overwinning) voorsprong hebben, mogen ze ons feliciteren, eerder niet.’ En zo is het. Trainers zijn over het algemeen heel anders met het verloop van de competitie bezig dan supporters. Drie keer in de week trainen, intensief met je ploeg in de weer zijn, doelstellingen bepalen, systemen inslijpen, vertrouwen kweken, teamgeest bevorderen. Dat is een vrij intensieve bezigheid. Niet te onderschatten.

Supporters zouden ook veel vaker de moeite moeten nemen om doordeweeks naar trainingen te komen kijken. Met eigen ogen te ervaren hoe trainer(s) en team bezig zijn om naar de wedstrijd van het weekend toe te werken. Clarence Seedorf sprak deze week bij zijn presentatie als trainer-coach over ‘het project Milan’. Een trainer is inderdaad bezig met een ‘project’. Met een kampioenschap als horizon. Stapje hogerop. Maar dat niet alleen. Spelers beter laten functioneren en daarmee het team opstuwen in de vaart der volkeren, jeugdspelers inpassen, attractief voetbal spelen, toeschouwers vermaken en hen daarmee binden aan je club.

Publiek transformeren tot fervente supporters. De trainer heeft niets aan de opmerking ‘winnen vandaag hè’. Die wil niet anders, maar heeft er belang bij de verwachtingen op voorhand te temperen. Wel zijn ploeg vol zelfvertrouwen het veld insturen maar met een duidelijke boodschap: ‘de eerstkomende wedstrijd is belangrijk en wij verkopen geen huiden voor er beren geschoten zijn’.